Ook ik heb mijn eigen processen en werk te doen. Ook ik ben nog niet klaar met opruimen in mijzelf en zo liep ik tegen een heel groot, nog onverwerkt stuk in mijzelf aan…

Ik voelde mij steeds ongelukkig als een cliënt mijn praktijk verliet.
Ik liep ná iedere cliënt hoofdschuddend door mijn praktijk heen en weer met het idee dat ik het nóg beter had moeten doen. Ik wist weliswaar niet precies hoe, want ik stopte er werkelijk alle liefde en kennis in die ik had, maar ik bleef iedere keer dat onbestemde gevoel houden. Ik had altijd het idee dat ik het nóg beter had kunnen doen.
Dat leidde ertoe dat ik iedere avond soms tot diep in de nacht, de boeken in dook om nóg meer kennis op te doen. Ik las, schreef, keek video’s en dacht na. Ik las mijn dossiers van cliënten na en bedacht dan nieuwe mogelijkheden. Als ik dacht dat ik het niet kon vinden in mijn opgedane kennis, dan volgde ik weer een nieuwe masterclass of cursus.
Maar hoeveel ik ook leerde, hoeveel mensen mij enthousiast bedankten dat ik hen geholpen had, ik bleef met dat gevoel van falen rondlopen.
En als ik het heel voorzichtig uitte bij collega’s, familie of vrienden dan begon iedereen te lachen “jij???, doe normaal je doet het toch geweldig” kreeg ik dan te horen. Dus dan zei ik het maar niet meer en probeerde ik het gevoel weg te drukken.
Dat lukte redelijk tot ik een stel wanhopige ouders met een ontzettende boos kind in mijn praktijk kreeg. Ouders die alles al gedaan hadden maar geen uitweg zagen en ik was hun laatste hoop.
Er was niet veel dat ik kon doen. Het kind vertelde niets en stond niet open voor hypnose, wilde eigenlijk niks maar zag er tegelijkertijd ook wanhopig uit. Ik wist ook dat zij uit huis geplaatst zou worden als er niets veranderde, dat zij doodsgedachten had en het leven in het algemeen niks vond.
Ik voelde de verantwoordelijkheid op mij drukken. Ik schafte boeken aan, vroeg hulp aan collega’s en zocht filmpjes. Ik lag in bed na te denken over hoe ik kon helpen en stond inmiddels stijf van de stress. Ik was doodsbenauwd dat dit meisje zichzelf wat aan zou doen of in een inrichting zou opgenomen worden voordat ik haar had kunnen helpen. Maar niets haalde uit en ze kwam niet terug.

De stress bleek groter dan ik zelf in de gaten had, want na een week vakantie, aan het eind van mijn eerste werkdag wilde ik het bijltje erbij neergooien. Ik wilde stoppen met mijn praktijk.
Nu wilde het toeval (J ) dat ik die dag erna een masterclass van mijn opleiding had.
En toen de trainer, Edwin, om een vrijwilliger vroeg voor een oefening, verzamelde ik alle moed die ik had en stak ik mijn hand op. Ik moest al bijna huilen vóór ik in de stoel zat, want ik schaamde mij. Door het (liefdevolle) uitlachen van vrienden en familie voelde ik wel dat het suf was dat ik mij zo onzeker voelde, maar ik voelde me toch zo.

Edwin pakte het gelijk serieus op en ging met mij aan het werk. En zo kon ik eindelijk vanaf een  afstandje kijken naar wat er allemaal gebeurde. Door zijn vragen zag ik hoe ik alle verantwoordelijkheid van mijn cliënten overnam. Hoe ik hun problemen in mijn ‘uppie’ probeerde op te lossen. En hierdoor werd iedere mislukking ook mijn verantwoordelijkheid!
Het bizarre is dat ik zelf heel goed weet dat je dit als therapeut niet moet doen, ik weet heel goed dat mijn probleem door mijzelf gecreëerd is, dus dat ik ook de oplossingen in mij heb. Maar weten en doen bleken hier vér uit elkaar te liggen J

En zo begon een proces van onderzoek dat een week in beslag nam. Want ik was nu ook wel benieuwd waarom dat weten en doen zo ver uit elkaar lagen. Wat zat daarachter?
En toen stuitte ik op iets wat zó logisch was dat ik nu nog met verbazing zit te schrijven.
Toen ik 22 jaar was heb ik mijn moeder van 45 jaar proberen te reanimeren. Zij kreeg een hartinfarct en omdat mijn vader helemaal in paniek raakte ging ik bezig. Ik studeerde aan de HBV-V (verpleegkunde) en ik had al 1 x op een pop geoefend en er moest iéts gebeuren.
Ik weet nog dat ik haar hoofd goed legde terwijl ik onderwijl paniekerig zocht in mijn hoofd naar de theorie over reanimeren. Maar er kwam niets. Ik wist niet hoe vaak ik moest reanimeren en hoe vaak moest ik beademen en was helemaal leeg in mijn hoofd. Uiteindelijk begon ik maar gewoon en deed in ieder geval iets en zo hield ik haar min of meer in leven.
Uiteindelijk overleed zij nadat  de ambulancebroeders het van mij overgenomen hadden. Ik had goed werk verricht zeiden zij maar dat drong niet meer tot mij door. Mijn moeder was dood en ik had haar niet kunnen redden.

En nu na al die jaren begreep ik ineens heel goed waarom ik zo gedreven aan het studeren bleef, begreep ik mijn onzekerheid naar mijn cliënten: de eerste gedachte die ik had, toen ik de hoofdschuddende ambulancebroeder naar mij zag kijken omdat hij mijn moeder niet kon redden, was “als ik beter had geleerd, beter had opgelet, dan had ik haar misschien kunnen redden”….

Ik heb lang gehuild, het verdriet, de schuldgevoelens en de schaamte die ik nooit hardop had durven bekennen moesten eruit. Mijn volwassen zelf wist heel goed dat ik alles had gedaan wat ik kon doen. Maar het meisje van 22, vol schuldgevoelens en angsten, zat nog in mij en belemmerde mij in mijn vak als therapeut. Dát meisje moest iedere cliënt redden en voelde zich verantwoordelijk voor alles wat er gebeurde.

Ik voel mij opgelucht, rustiger en relaxter. Ik blijk alleen mijzelf te hoeven redden! Nou dat scheelt een hoop stress  en ik denk dat ik daardoor alleen al een veel betere therapeut zal zijn.

Liefs Yvette